‘Ik voel hem helemaal niet’ realiseer ik me ineens. Ik sta te strijken in de nieuwe babykamer, een mooi moment om even mijn gedachten de vrije loop te laten, en ineens vraag ik me af wanneer ik de baby voor het laatst heb gevoeld. “Je moet hem vijf keer per dag voelen bewegen" had de verloskundige gezegd. "En als de bewegingen minder worden, of zachter dan je gewend bent, moet je bellen." Ik ben 39 weken zwanger, en nu het stof van de verhuizing begint neer te dalen, neemt mijn onrust weer toe. “Het is niet eens angst of paniek,” legde ik vorige week nog aan de verloskundige uit, “maar meer een besef van het enorme verdriet dat ons te wachten staat als dit kindje het ook niet redt. Ik word al depressief bij de gedachte..." De beschermende overtuiging 'dat overkomt ons niet' werkt gewoon niet meer. "Je bent een ervaring rijker en een illusie armer" zei de verloskundige begripvol.
Uit de echo die volgde bleek dat ons kindje weer helemaal in stuit was gaan liggen – wat de toegenomen harde buiken en het ‘minder leven voelen’ verklaarde. Er volgde een uitwendige versie en om me helemaal gerust te stellen mocht ik naar het ziekenhuis voor een CTG. Met twee banden om mijn buik lag ik even later naar een schermpje te staren met daarop de hartslag van onze baby. Harmen was ondertussen ons oude huis aan het overdragen. Een tijdschrift bood wat afleiding, maar net toen ik keek daalde de hartslag héél even naar 80, om daarna weer rond de 140 uit te komen. Vanwege dit “dipje” - wat waarschijnlijk "niks was" - mocht ik vrijdag terugkomen voor nog een CTG. En na een vlekkeloze CTG én een goed gesprek met de arts, waren we gerustgesteld het weekend ingegaan.
Maar nu ik hier sta te strijken en geen enkel teken van leven voel, voel ik de onrust weer toenemen. Zacht duw ik op mijn buik. Niks. “Volgende keer meteen bellen hè?” had de verloskundige gezegd. "Het is logisch dat je je zorgen maakt en daar moet je echt niet meer blijven rondlopen." Zal ik bellen? Ik duw nog eens op mijn buik, en voel mijn buik aan de andere kant wat opbollen. ‘Hij leeft niet meer’ schiet het door mijn hoofd. ‘Hij is gewoon aan het slapen’ zeg ik streng tegen mezelf. ‘Waarom zou ik bellen?' vraag ik me af. 'Als hij echt niet meer leeft, is het toch al te laat' . Ik probeer de komende periode voor me te zien en word overspoeld door machteloosheid, wanhoop, verdriet…
Ik denk aan de moeders die dit echt hebben meegemaakt: wier baby gewoon zomaar was gestopt met leven na een verder zorgeloze zwangerschap. Ik denk aan Marije Kaptein, die twee baby’s op rij heeft moeten begraven. 'Men lijdt het meest onder het lijden dat men vreest' probeer ik mezelf wijs te maken, maar ik weet dat dat niet waar is. Het gemis van Tobias heeft veel meer pijn gedaan, en een veel grotere impact op ons leven, dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Zelfs in de weken waarin ik wist dat hij zou overlijden, na een gesprek met 'ervaringsdeskundigen', dacht ik dat het voor ons vast minder erg zou zijn. We wisten het toch al? Maar zo werkt het dus niet...
Ik besluit nog een half uur te wachten en strijk stoïcijns verder, wat afleiding zoekend op de radio. En dan, heel zacht, voel ik een schopje. Ik leg m’n hand op m’n buik en voel er nog één. ‘Hij leeft nog!' Als ik de laatste babykleertjes strijk, word ik me ineens bewust van de woorden van Veldhuis en Kemper die uit de radio klinken.
“Want de allermooiste bloemen groeien vlak langs het ravijn.
En om die te kunnen plukken, moet je durven bang te zijn."
Fotocredits: Inge Bird | By Birdy Photography |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten