woensdag 28 april 2010

Werken enzo

En toen zat ik weer achter mijn bureau op de servicedesk van het CIZ. Met de vertrouwde headset op, twee beeldschermen voor mijn neus en een telefoon met welgeteld 48 knopjes. De werkplek, het project, de werkinstructies en de FAQ’s zijn nieuw, maar het grootste deel van mijn collega’s, de koffie en vooral de sfeer zijn hetzelfde gebleven.

Ik ben weer aan het werk, en dat is lekker. Maar ook even wennen. Dacht ik vorige week dinsdag nog zeeën van tijd te hebben voor mijn huishouden, sollicitaties, fotoalbum en weblog; vanaf vrijdag was ik weer fulltime aan het werk. En zelfs afgelopen zaterdag heb ik gewerkt. En wat voor werk…

Het begon allemaal vorig jaar november. Sinterklaas was weer in het land, en bliep, daar stond een mailtje van ‘lootjestrekken.nl’ in mijn mailbox. Ik had Harmens vader... Nu waren de surprise en het gedicht zo’n probleem nog niet – ik had nog een redelijk gênant moment tussen schoonvader en mij vers in mijn geheugen staan. Het probleem was het verlanglijstje. De enige wens die er van begin af aan opstond was: ‘één dagje hulp op de boederij’. Nu had ik echt weleens geholpen op de boerderij, maar dan was ik altijd na twee uur zo kapot dat ik maar een douche ging nemen met de kennis dat ik twee dagen spierpijn zou hebben. Een hele dag meewerken leek me dus lichamelijk onmogelijk. Maar ik zou Patricia niet zijn als ik de wens zou negeren, en Harmen inschakelen vond ik zwak. Dus maakte ik een tegoedbon voor ‘één dag hulp op de boerderij’, hopende dat mijn aanstaande schoonvader hem zou innen bij iemand anders dan bij mij.

Niet dus. Niet Harmens vader, maar Harmen was onverbiddelijk. Ik moest en zou die belofte nakomen, en dit combineren met een bezoekje aan oma was niet toegestaan. Ook een dagje ‘kuilen’ telde niet mee – dat moest ik sowieso meemaken als ik een boerenzoon wilde trouwen. Dus zat ik zaterdag met angst en zweten in de bus naar Almkerk, klaar om een stal uit te mesten. Heb je er wel eens bij stil gestaan hoe zwaar het is om met een riek een door mest vastgeplakte stro- en hooilaag los te trekken van de grond om deze vervolgens in een kruiwagen te gooien?
Gelukkig stelde Harmens vader voor dat ik het plafond zou vegen, zodat Harmen en hij het zware werk konden doen. Dat scheelde. En terwijl ik bezig was merkte ik dat het werken in de boerderijlucht eigenlijk best wel een ontspannende uitwerking had. Terwijl de spinnen en het zand in mijn haren en ogen vielen, dwaalden mijn gedachten af naar de vele sollicitatiebrieven, de baan die ik had afgewezen, en mijn terugkeer bij het CIZ. Toen ik klaar was hadden Harmen en zijn vader het grootste deel van de stal al ontdaan van de dikke strolaag, en kon het spuitwerk beginnen.

Harmen met de hogedrukspuit, ik met bezem, riek, trekker en schep, om de los gespoten mest in een kruiwagen te scheppen. “Dit heet een trekker, en daar mag je dus nooit mee duwen”, zei Harmen alsof ik nog nooit een badkamer had schoongemaakt. De glunderende en trotse blik in zijn ogen maakte echter veel goed. Na een kop koffie en een gevulde koek was de geur in de stal weer even wennen, zeker toen Harmen me vroeg de kleine ruimte tussen de hooibaal en de muur schoon te maken. “Hoe moet ik dat doen? De bezem past er toch niet tussen?”
“Gewoon, met je handen.”
Hoopvol probeerde ik Harmen nog aan te kijken, maar hij merkte het niet eens en trok zonder blikken of blozen een bruingele sliert uit een spleet in de grond. Hij was bloedserieus! Mijn handen viezer dan ooit en mijn broekspijpen doorweekt, stond ik even later water uit een gang te trekken waar Harmen het met zijn hogedrukspuit net zo hard weer inspoot. Iets met de vloer kunnen zien tijdens het schoonspuiten… Ik noemde het: dweilen met de kraan open.

Als ik na een romantisch ritje op de tractor, maïs in een kruiwagen sta te scheppen, richt ik me even op om naar Harmen te kijken. Hij is de koeien uit de wei aan het halen voor het melken. Daar loopt hij: in zijn overal en laarzen, met zelfverzekerde tred, rustig pratend tegen de koeien - onbewust van het feit dat ik hem kan horen. Zijn glimlach als hij terugloopt... De trots en liefde in zijn ogen als hij me van dichtbij aankijkt. Meer dan ooit besef ik hoeveel ik van hem hou...

En nu zit ik weer achter mijn bureau: telefoontjes te beantwoorden, over koetjes en kalfjes te praten met mijn collega’s, en plannen te maken om in de pauze naar buiten te gaan voor wat frisse lucht en beweging. Wat een verschil in definitie van ‘een dagje werken’.

Maar ik ben weer aan het werk, en hoewel ook dit werk nog wezenlijk verschilt van mijn droombaan, heb ik voorlopig weer even inkomen. En ik mag de hele dag hulpbehoevende ouders te woord staan. :)

maandag 19 april 2010

Context en hoofdzaken

“Maar klinkt het niet te arrogant dan als ik zeg dat ik 'erg enthousiast' ben? Ik bedoel, moet zoiets niet gewoon duidelijk worden uit de brief? Ze zien toch dat ik naar Afrika ben geweest? En dat ik als ABA-trainer heb gewerkt? Dat ik snel leer kan ik trouwens ook beter weglaten. Ik bedoel, ze hebben m’n CV toch…? "Pfff, het is zo lastig… Hoe kom je nou aan een baan waar je ervaring voor nodig hebt, als je diezelfde baan nodig hebt om werkervaring te krijgen? Als je psycholoog wil worden is een opleiding gewoon niet genoeg... ”.
Ik doe het weer. Ik zit in de trein met mijn verloofde en ben me weer eens onaangenaam bewust van alle meeluisterende oren in de coupé. Dus geef ik onbewust veel meer informatie dan Harmen nodig heeft om me te begrijpen. Informatie die enkel is bedoeld voor medereizigers die helemaal niet horen mee te luisteren maar het misschien wel stiekem doen... Stel je voor dat ze een onterecht oordeel over me vellen!

Wat een opluchting toen ik erachter kwam dat ik niet de enige ben die zo gek is om juist meer van zichzelf prijs te geven als er ongewenst publiek meeluistert. Vanmiddag ging ik lunchen bij een vriend en raakten we beland in een diepgaand gesprek over de liefde en geloof terwijl we op zijn balkon van de zon zaten te genieten. Een typisch Utrechts balkon, waar tijdens een mooie dag als deze veel open ramen aan grenzen. Toen bleek dat mijn gesprekspartner zich net als ik onaangenaam bewust was geweest van het overduidelijk hoorbare gegiechel van de buren, biechtte ik mijn vreemde reactie op meeluisterende treinreizigers op. Hij slaakte een kreet van herkenning en riep: “Jaa!! Dan wil je altijd een context geven!” Juist. Context dus.

Dan ook maar iets over de context van deze blog. Na drie maanden in Kenia ben ik weer helemaal terug in het zo vertrouwde Nederland. Het was wel even wennen aan het stromend drink(!)water in mijn huis, de enorme hoeveelheid kleren, schoenen, bestek en servies die bijna mijn kasten uitkomt als ik ze open doe, mijn eigen fiets, douche, koelkast, wasmachine… Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik het in het kindertehuis waar ik werkte nog vrij luxe had met een Engels toilet (lees: toilet waarop je kan zitten) mét bril, een koelkast en een koffiezetapparaat. Maar het contrast tussen mijn éénkamerappartementje en de huizen van de mama’s met gezin, bestaand uit één kamer, zonder stromend water of koelkast, was groot. Maar de schaamte voorbij ben ik me weer steeds meer bewust van het belang dat in Nederland gehecht wordt aan mooie, schone en nette kleren. Aan een ruim huis waar je tot rust kan komen. Aan een koelkast en mooi servies zodat je lekker kan koken voor vrienden en familie. En aan sociale uitstapjes, cadeautjes en openbaar vervoer, kosten die toch ook flink kunnen oplopen. Geld uitgeven is hier bijna een must, en ineens lijk ik toch een stuk minder rijk dan ik me in Kenia soms voelde.

Na drie maanden vrijwilligerswerk is het weer hoofdzaak om geld te verdienen, en wel snel. Zeker met een bruiloft in zicht en de hoop op een huisje voor ons samen. Maar het liefst heb ik een baan over hoofdzaken. Zaken die met het hoofd te maken hebben. Wat gaat er mis in het hoofd van een kind? En in welke context? Hoe zit het met de sociale omgeving, de gezinssituatie, de lichamelijke gezondheid? Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. En deze blog gaat over beiden. Context en hoofdzaken. En meeluisterende treinreizigers zijn slechts bijzaak.

"We hebben wel verloren, maar we zijn het niet!"

Het was enkele minuten voor 2020 toen Claudia de Breij het glas hief tijdens haar oudejaarsconference. "Proost op de verliezers..."...