dinsdag 13 juni 2017

De ongemakkelijke waarheid

“Zo, dat schiet al op hè?” zegt de vrouw aan mijn voordeur. “Hoe lang moet je nog?” Ik ‘moet’ nog drie hele maanden, en realiseer me dat ik vanaf nu die vraag nog wel vaker zal gaan krijgen. Maar eigenlijk hóóp ik vooral dat we samen nog drie maanden hebben. "Ik ben pas 28 weken, maar ja, 't is nummer drie hè", zeg ik. “Oh, nou, je buik is in ieder geval prachtig." herstelt ze zich snel. "En gaat alles goed? Is de baby gezond?” Als ik haar de waarheid vertel reageert ze zoals ik inmiddels 'gewend' ben: geschrokken, emotioneel, vol vragen, medeleven en excuses dat ze ernaar vroeg. "De eerste 'hoe lang moet je nog' is een feit" zeg ik even later tegen mijn man. "En ik vraag me af voor wie dit gesprekje pijnlijker was."

Dat nieuw leven en dood dicht bij elkaar kunnen liggen, hebben we helaas al vaker ervaren. Op het moment dat we ons eerste kindje voor de eerste keer op de echo zagen, werd bij mijn beste vriendin een kwaadaardige tumor ontdekt. En terwijl haar lichaam in een niet te bevatten tempo werd verwoest door tumoren en chemokuren, groeide in mijn buik een kerngezond nieuw mensenkind. Nooit vergeet ik de ochtend waarop Harmen en ik - 36 weken zwanger - bij haar ouders op de bank zaten, de ochtend nadat zij hun dochter op 23-jarige leeftijd hadden zien sterven. We noemden ons zoontje Luca (‘licht’), omdat hij een lichtpuntje in een hele donkere tijd was.

Op de dag dat we ontdekten dat we voor de tweede keer zwanger waren, overleed mijn oom, toen al ernstig ziek. En toen we een half jaar geleden aan het sterfbed van Harmens oma stonden, vroeg ze ineens: “krijgen jullie een derde?” We keken elkaar aan en vertrouwden haar toe dat we dat wel hoopten. Enkele dagen later was ik zwanger. Nog voor de 20wekenecho overleed ook Harmens andere oma, en een dag later lachte mijn oma haar laatste lach. Het blijft onwerkelijk als het eindigen en ontstaan van een mensenleven zo dicht bij elkaar liggen.

Maar dat de geboorte van een baby zo onlosmakelijk verbonden kan zijn met zijn eigen dood, is een hele nieuwe en nauwelijks te bevatten ervaring. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen geschokt en vol ongeloof op onze situatie reageren. “Dat moet je niet zeggen!” riep een moeder toen ik het haar vertelde. “Je weet het nooit!” “Kunnen ze het niet meer weghalen dan?” reageren andere moeders. Nee, vanaf 16 weken zwangerschap ‘haal’ je een kindje niet ‘weg’. Wat je wel kan doen tussen 16 en 24 weken, is ervoor kiezen om voortijdig de bevalling op te wekken. Dat deze keuze minstens zo heftig is als afwachten tot het kindje zelf overlijdt, en dat dit voor de ouders het verdriet om hun overleden kindje echt niet minder maakt, lijken veel mensen niet zo te zien of niet te willen weten. “Doe je het voor de organen dan? Wil je de organen afstaan voor donatie?” vroeg één moeder zelfs. Hoewel haar vraag oprecht en goed bedoeld was, raakte het me enorm. Alsof onze Tobias zelf niet de moeite waard is om veertig weken gedragen te worden. Alsof hij het niet verdient om zijn toch al veel te korte leventje volledig te mogen leven.

Mijn buik is net een uithangbord en confronteert mensen voortdurend met de ongemakkelijke waarheid dat ook baby's kunnen sterven. Dat het leven niet zo maakbaar is als we zo graag willen geloven. En juist deze confrontatie maakt het voldragen zo moeilijk. Als ik thuis ben of onder mensen die ‘het weten’, kan ik dankbaar zijn, de tijd koesteren, herinneringen creëren en me voorbereiden op de geboorte en het overlijden van ons derde kindje. Maar ‘vreemden’ die me feliciteren en vragen of ‘alles goed gaat’ kosten energie. Als ik de waarheid vertel raken mensen zo van slag dat ik er zelf ook weer verdrietig van word, en soms zelfs mijn excuses aanbied dat ik hen er zo mee overval. En als ik het niet vertel word ik geconfronteerd met de vreugdevolle vooruitzichten en lieve wensen waarvan ík al weet dat ze niet uit zullen komen.

Ergens is het fijn dat onze oma’s het nieuws over onze Tobias niet hebben meegemaakt. ‘Dat is ze dan in ieder geval bespaard gebleven’, dacht ik nog vlak na de 20wekenecho. Maar vandaag bedacht ik me ineens iets heel anders: Dat Tobias nu niet één, maar wel víer overgrootmoeders (én -vaders) in de hemel heeft. Of het ook echt zo werkt in de hemel weet ik natuurlijk niet, maar de gedachte dat onze vier lieve oma’s – die stuk voor stuk zo gek waren op kinderen – hem zullen opvangen en verzorgen, vind ik enorm troostrijk!

"We hebben wel verloren, maar we zijn het niet!"

Het was enkele minuten voor 2020 toen Claudia de Breij het glas hief tijdens haar oudejaarsconference. "Proost op de verliezers..."...