woensdag 10 mei 2017

Woensdag 19 april 2017 - de 20wekenecho

 “Vanmiddag wilden ze ineens allebei een broertje… Om het nog even extra spannend te maken…”. We trapten flink door langs de door wilgen omlijste sloten vol nestjes en eendenkuikens, op weg naar de 20wekenecho van ons derde kindje. Nu we al een zoon en dochter hadden, wilden we voor het eerst 'weten wat het werd'. Wel zo praktisch bij de inrichting van de babykamer. En vandaag hadden Luca en Lisa besloten dat ze allebei een broertje wilden. “Ach, als het maar gezond is”, eindigde menig gesprek over dit onderwerp.

De aanloop naar de 20-wekenecho was op z’n zachtst gezegd spannend verlopen… Ik had veel harde buiken, bleef maar moe, en voelde de baby maar weinig schoppen. Bovendien was ik zó emotioneel dat ik bij iedere traan die ik zag zelf volschoot. Rond de 18 weken had ik voor het eerst in drie zwangerschappen geroepen: “Volgens mij gaat het mis!” En mijn bloeddruk die altijd laag was geweest, was vorige week ineens te hoog. “Een derde zwangerschap ís ook zwaar,” had de verloskundige bij de laatste afspraak gezegd, “en dan doe je er ook nog een studie bij… Neem maar wat meer tijd voor jezelf, dan ga je de baby vanzelf meer voelen.”

Ik had er eerder meer dan minder stress van gekregen. Tot ik daar op de bank naast het echoapparaat lag, verwachtingsvol starend naar het kleine schermpje aan het plafond. Het schermpje flitste aan, en daar was ie dan, ons derde kindje. Het bekende besef dat er écht een kindje in mijn buik zat. “Wat is ie gegroeid!” riep ik verwonderd. Ik zag beentjes trappelen en handjes bewegen, een opgestoken wijsvingertje alsof de baby ons wilde begroeten. De echoscopiste had meer dan 20 jaar ervaring en dat straalde ze uit. Ze wist wat ze deed en we mochten zoveel vragen stellen als we wilden. Terwijl ik probeerde te begrijpen wat ik zag, luisterde ik naar haar rustige stem die beschreef wat er was en ook moest zijn. En bij alles wat ze noemde werd ik een beetje rustiger. 

“Er zit wat vocht in de hersenen” zei ze toen. “Wat betekent dat?” vroeg mijn man na een korte stilte. “Het vocht kan wegtrekken en dan is er niks aan de hand” zei ze terwijl ze langzaam de hersenen verder bekeek, “maar ik moet jullie wel doorverwijzen naar het WKZ voor vervolgonderzoek...” Vocht in de hersenen? Vervolgonderzoek? Er schoten zoveel vragen door mijn hoofd dat ik niet wist welke ik stellen moest. En toen zag ik de helft van wat het hartje moest zijn, driftig en regelmatig kloppen."En daar is het hartje…” zei ik om mijn gedachtenstroom en de stilte te doorbreken. Ze zweeg, drukte op een knop waardoor de vaten ineens rood en blauw werden, en zei dat de vaten er goed uitzagen en dat ze even naar de beentjes zou kijken. “Bizar hè, hoe ze dat allemaal zo mooi in beeld kunnen brengen…” hoorde ik mezelf zeggen.

Voorzichtig legde ze haar hand op mijn arm, keek me indringend aan en zei: “Hij heeft klompvoetjes…” Mijn hart sloeg een slag over, niet om haar woorden, maar vanwege de lading die ze erin legde. Haar ogen werden vochtig terwijl ze me bleef aankijken. “Wat betekent dat?” Mijn hele lijf begon te trillen. “Klompvoetjes zijn voetjes die scheef op het been staan. Daar kunnen baby’s aan geholpen worden, dan worden ze vlak na de geboorte geopereerd en moeten ze in het gips…” vertelde ze op professionele toon. Beelden van ziekenhuisbezoeken en babybeentjes in het gips schoten door mijn hoofd terwijl ze de baby verder onderzocht. “En kunnen kinderen daarmee leren lopen?” stelde mijn man de vraag die ik niet durfde stellen. “Ja, ik ken genoeg kinderen die prima hebben leren lopen met klompvoetjes,” zei ze. “En het vocht in de hersentjes kán nog wegtrekken…” Ze stopte met de echo en keek me weer aan. “Maar de combinatie van vocht in de hersenen en klompvoetjes is niet goed. Daarbij kreeg ik het hartje niet goed in beeld… En de handjes lijken ook anders, maar die krijg ik ook niet goed in beeld... Los van elkaar kunnen al die dingen meevallen. Maar de combinatie is slecht nieuws… Echt heel slecht nieuws.” En met elke zin die ze zei voelde ik de grond verder onder me wegzakken.

Wat ze daarna allemaal zei weet ik niet meer precies. “Ik mag dit eigenlijk niet zeggen, maar…” “Trisomie 18…” “Vervolgonderzoek in het WKZ…”. “Wat is trisomie 18?” vroeg mijn man. “Geestelijke en lichamelijke handicap…”, “Lage levensverwachting…”, “Niet Googlen…” Slechts flarden van haar verhaal zijn blijven hangen. Verder herinner ik me vooral haar liefdevolle hand op mijn arm, de tranen in haar ogen, haar zachte stem die zei dat ik rustig overeind mocht komen. Dat ik daarna weer mocht gaan liggen omdat ze van de schrik vergeten was de beentjes te meten. Mijn verwondering dat een vrouw met zoveel ervaring zo van slag kon zijn… En het steeds maar herhaalde: “Dit is echt heel slecht nieuws…”, dat met iedere keer dat ze dat zei een beetje meer tot me doordrong.

Verdoofd zaten we even later op de fiets. Ik was doodop, maar voelde me alsof ik vier koppen koffie op had. Zoveel vragen, zoveel scenario’s, zoveel ‘dus dit is hoe het voelt…’. We sliepen nauwelijks en praatten veel die nacht. Over hoe ons leven zou veranderen, de impact op onze kinderen, de praktijk en mijn studie... Hoe onze overtuiging dat we nooit een zwangerschap zouden beëindigen ineens zo wankel leek… Over God, die toch ook dit kindje gemaakt had...

De volgende ochtend besloten we toch ‘trisomie 18’ te Googlen. En toen kwam de tweede klap. Van de kindjes met dit syndroom die de zwangerschap overleven, overlijdt 50% binnen een week en 95% binnen een jaar na de geboorte. Een enkeling wordt anderhalf. En alle kindjes hebben ernstige geestelijke en lichamelijke beperkingen. Bij de gedachte aan alle ouders achter deze cijfers, werd ik al intens verdrietig.

Met een enorme brok in mijn keel ben ik opgestaan. Luca gedroeg zich als een clown, maar kreeg me niet aan het lachen. Pas op de fiets vroeg hij of het een jongen of meisje was. “Een jongen” zei ik schor. “Joepie! Dus ik krijg een broertje!” riep hij, maar ik hoorde de verwarring in zijn stem en voelde mijn ogen vollopen.  Bij mijn studie werd ik geweldig opgevangen door mijn studiegenoten, en ontdekte ik dat mijn hele gevoel zei dat de zwangerschap beëindigen geen optie was. Dat gaf rust. 

Aan Luca en Lisa vertelden we die avond dat de baby ziek was. Heel ziek. “Hij heeft klompvoetjes…” zei ik. "Klómpvoetjes?! Hahaha!" riep Lisa ongelovig terwijl ze van haar klompjes naar mijn buik keek. Misschien waren het alleen maar klompvoetjes... Misschien trok het vocht weg... Misschien was het  hartje verkeerd gezien... Misschien... 



Geen opmerkingen:

"We hebben wel verloren, maar we zijn het niet!"

Het was enkele minuten voor 2020 toen Claudia de Breij het glas hief tijdens haar oudejaarsconference. "Proost op de verliezers..."...