En toen zat ik weer achter mijn bureau op de servicedesk van het CIZ. Met de vertrouwde headset op, twee beeldschermen voor mijn neus en een telefoon met welgeteld 48 knopjes. De werkplek, het project, de werkinstructies en de FAQ’s zijn nieuw, maar het grootste deel van mijn collega’s, de koffie en vooral de sfeer zijn hetzelfde gebleven.
Ik ben weer aan het werk, en dat is lekker. Maar ook even wennen. Dacht ik vorige week dinsdag nog zeeën van tijd te hebben voor mijn huishouden, sollicitaties, fotoalbum en weblog; vanaf vrijdag was ik weer fulltime aan het werk. En zelfs afgelopen zaterdag heb ik gewerkt. En wat voor werk…
Het begon allemaal vorig jaar november. Sinterklaas was weer in het land, en bliep, daar stond een mailtje van ‘lootjestrekken.nl’ in mijn mailbox. Ik had Harmens vader... Nu waren de surprise en het gedicht zo’n probleem nog niet – ik had nog een redelijk gênant moment tussen schoonvader en mij vers in mijn geheugen staan. Het probleem was het verlanglijstje. De enige wens die er van begin af aan opstond was: ‘één dagje hulp op de boederij’. Nu had ik echt weleens geholpen op de boerderij, maar dan was ik altijd na twee uur zo kapot dat ik maar een douche ging nemen met de kennis dat ik twee dagen spierpijn zou hebben. Een hele dag meewerken leek me dus lichamelijk onmogelijk. Maar ik zou Patricia niet zijn als ik de wens zou negeren, en Harmen inschakelen vond ik zwak. Dus maakte ik een tegoedbon voor ‘één dag hulp op de boerderij’, hopende dat mijn aanstaande schoonvader hem zou innen bij iemand anders dan bij mij.
Niet dus. Niet Harmens vader, maar Harmen was onverbiddelijk. Ik moest en zou die belofte nakomen, en dit combineren met een bezoekje aan oma was niet toegestaan. Ook een dagje ‘kuilen’ telde niet mee – dat moest ik sowieso meemaken als ik een boerenzoon wilde trouwen. Dus zat ik zaterdag met angst en zweten in de bus naar Almkerk, klaar om een stal uit te mesten. Heb je er wel eens bij stil gestaan hoe zwaar het is om met een riek een door mest vastgeplakte stro- en hooilaag los te trekken van de grond om deze vervolgens in een kruiwagen te gooien?
Gelukkig stelde Harmens vader voor dat ik het plafond zou vegen, zodat Harmen en hij het zware werk konden doen. Dat scheelde. En terwijl ik bezig was merkte ik dat het werken in de boerderijlucht eigenlijk best wel een ontspannende uitwerking had. Terwijl de spinnen en het zand in mijn haren en ogen vielen, dwaalden mijn gedachten af naar de vele sollicitatiebrieven, de baan die ik had afgewezen, en mijn terugkeer bij het CIZ. Toen ik klaar was hadden Harmen en zijn vader het grootste deel van de stal al ontdaan van de dikke strolaag, en kon het spuitwerk beginnen.
Harmen met de hogedrukspuit, ik met bezem, riek, trekker en schep, om de los gespoten mest in een kruiwagen te scheppen. “Dit heet een trekker, en daar mag je dus nooit mee duwen”, zei Harmen alsof ik nog nooit een badkamer had schoongemaakt. De glunderende en trotse blik in zijn ogen maakte echter veel goed. Na een kop koffie en een gevulde koek was de geur in de stal weer even wennen, zeker toen Harmen me vroeg de kleine ruimte tussen de hooibaal en de muur schoon te maken. “Hoe moet ik dat doen? De bezem past er toch niet tussen?”
“Gewoon, met je handen.”
Hoopvol probeerde ik Harmen nog aan te kijken, maar hij merkte het niet eens en trok zonder blikken of blozen een bruingele sliert uit een spleet in de grond. Hij was bloedserieus! Mijn handen viezer dan ooit en mijn broekspijpen doorweekt, stond ik even later water uit een gang te trekken waar Harmen het met zijn hogedrukspuit net zo hard weer inspoot. Iets met de vloer kunnen zien tijdens het schoonspuiten… Ik noemde het: dweilen met de kraan open.
Als ik na een romantisch ritje op de tractor, maïs in een kruiwagen sta te scheppen, richt ik me even op om naar Harmen te kijken. Hij is de koeien uit de wei aan het halen voor het melken. Daar loopt hij: in zijn overal en laarzen, met zelfverzekerde tred, rustig pratend tegen de koeien - onbewust van het feit dat ik hem kan horen. Zijn glimlach als hij terugloopt... De trots en liefde in zijn ogen als hij me van dichtbij aankijkt. Meer dan ooit besef ik hoeveel ik van hem hou...
En nu zit ik weer achter mijn bureau: telefoontjes te beantwoorden, over koetjes en kalfjes te praten met mijn collega’s, en plannen te maken om in de pauze naar buiten te gaan voor wat frisse lucht en beweging. Wat een verschil in definitie van ‘een dagje werken’.
Maar ik ben weer aan het werk, en hoewel ook dit werk nog wezenlijk verschilt van mijn droombaan, heb ik voorlopig weer even inkomen. En ik mag de hele dag hulpbehoevende ouders te woord staan. :)